Er is sinds het bouwen weinig veranderd in Landzicht. Het vroegere nooddorp is tegenwoordig een kleine wijk bij Rotterdam Airport. Ondanks dat is er nauwelijks iets aan de wijk veranderd is, is er niks dat herinnert aan het bombardement. Wat eigenlijk vooral opvalt is het grote verschil in het gebruik van de voortuin. Bij het ene huis is het niet veel meer dan de bestrating, terwijl de ander een heggetje heeft en er twee stoelen en een tafel buiten staan.
Landzicht is het enige nooddorp dat nog bestaat. Burgers die slachtoffer waren geworden van het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 werden opgevangen in noodwoningen. Er waren na het bombardement maar liefst 80.000 mensen die dakloos waren geworden, waardoor er snel veel bijgebouwd moest worden. Dit werden in het begin evacuatiekampen genoemd, al is kamp niet het juiste woord voor deze locaties. Het leken meer op wijken, maar niet veel later stonden ze bekend als nooddorpen en kregen ze namen zoals het Drentse dorp, Utrechtse dorp en Gelderse dorp. De bouw van deze dorpen begon al snel na de bombardementen en trokken de eerste bewoners er direct in. Ook kwamen er winkels waarvan de eerste na de jaarwisseling van 1940-1941 opende. Uiteindelijk zijn er zes dorpen gebouwd. Naast het Drentse, Utrechtse en Gelderse dorp kwamen er ook het Brabantse dorp, Smeetsland en Landzicht.
Brabantse dorp in 1941/1942
Bron: Stadsarchief Rotterdam
Grote ambities niet waar kunnen maken
De Rotterdammers hadden grote ambities en er kwam een plan om 8.000 permanente woningen te bouwen. Dit zijn er uiteindelijk slechts 2.800 geworden, omdat de Duitse bezetter in 1942 de bouw stopzette door gebrek aan bouwmaterialen. De materialen die er nog waren, moesten voor militaire doelen worden ingezet. Het aanvankelijke idee was dat de nooddorpen tijdelijke huisvesting was, beschrijft Rein Wolters is zijn boek ‘Verdwenen Rotterdamse nooddorpen’. “Hooguit een jaar of tien. Het idee was dat Rotterdam snel weer van de oorlogsschade hersteld zou zijn.” Dat liep aanzienlijk anders. In de jaren na de oorlog kampte Rotterdam lang met een woningtekort. “Mede dankzij het stijgende aantal inwoners bleef het gebrek aan woningen nog ruim vijf decennia na het eerste bombardement in de stad en de buitenwijken merkbaar”. Niet alleen in de decennia na de oorlog waren er te weinig huizen, ook tegenwoordig heeft Rotterdam last van een woningtekort.
De meeste van de nooddorpen zijn in de jaren 60 afgebroken. Er waren al veel houten woningen (gedeeltelijk) gesloopt in de hongerwinter van 1944-1945. Door het stoken van het hout probeerden bewoners zich warm te houden.
Landzicht is een kleine wijk die bestaat uit 5 straten met zo’n 200 woningen
Bron: eigen beeld
Verschillen tussen de dorpen
De groepen die in de dorpen woonden waren voornamelijk de (arme) gezinnen uit de slechtere buurten van het Rotterdam voor het bombardement en arbeiders die hun huis bij het bombardement waren verloren. In de maanden die volgden kwamen er wel verschillen, voornamelijk het Drentse dorp was het buitenbeentje. Arme gezinnen verbleven in de eerst gebouwde houten noodwoningen en ook de bewoners van andere nooddorpen keken op hen neer. Er waren grote verschillen tussen de opleidingsniveaus van de mannen in het gezin in de nooddorpen. Zo was 58% van de gezinshoofden een ongeschoold arbeider, 37% geschoold arbeider, 5% werkzaam in een vrij beroep of als middenstander.
Locaties nooddorpen op een huidige kaart
Bron: eigen beeld
Oranje = Landzicht
Blauw = Gelders dorp
Groen = Utrechtse dorp
Geel = Drents dorp
Paars: Brabantse dorp
Rood: Smeetsland
Niet populair
De Duitse bezetter zag deze mensen weliswaar als minderwaardig, maar ook de Rotterdammers die al eerder in de buurt van de dorpen woonden, waren niet enthousiast over deze groep. In het begin hadden zij vooral medelijden met de nieuwe bewoners, maar dit veranderde al na een aantal maanden. Als er iets gestolen was, werden de mensen uit ‘de dorpen’ daar al snel van verdacht.
Winkels
De bewoners van de dorpen waren misschien niet populair voor buitenstaanders, de bewoners onderling hadden vertrouwen in elkaar: “Er werden ook veel boodschappen op de pof gedaan en als de mensen hun weekgeld hadden gekregen, werd de schuld voldaan. Na sluitingstijd van de winkel is er menigmaal op de achterdeur geklopt om toch nog even een boodschap te kopen, waar de winkelier geen probleem van maakte.” Dit vertelt Aad Frederiks in het boek ‘Het Utrechts Dorp in vroeger tijden’. Frederiks is zelf opgegroeid in het Utrechts dorp en vertelt in het boek zijn verhaal uit eigen herinneringen. In de dorpen waren verschillende soorten winkels. Vaak waren dit kruidenierswinkels, maar later kwamen er ook schoenmakers, groenteboeren en tabakswinkels.
De kruidenierswinkel zat vaak bij een waterstokerij. Dit was een plek waar bewoners hun warme water konden kopen. In deze buurten kwam het warme water nog niet uit de kraan. Om warm water te hebben moesten bewoners hun water zelf koken of konden ze naar de waterstokerij, veel bewoners kozen voor de waterstokerij. Een grote emmer warm water kostte 6 cent, een kleine emmer 2 cent.
Utrechtse dorp in 1949
Bron: Stadsarchief Rotterdam
Met het verdwijnen van de andere nooddorpen is er nog maar weinig dat herinnert aan de huizencrisis in Rotterdam na het bombardement. Het bombardement zelf wordt zeker niet vergeten, er liggen herinneringsmonumenten over de stad verspreid. Het zijn zwart-witte stenen die de brandgrens van het bombardement aangeven. Naast de stenen is er ook een route aangelegd die je langs verschillende punten in de stad brengt en je via het scannen van een QR-code informatie geeft over de plek en het bombardement.
Monument De Verwoeste Stad
Bron: Michela Simoncini
Lotfi El Hamidi vindt de herdenkingsstenen en wandelroute een goede manier is van herdenken: “Het is iets tastbaars, iets dat blijft. Bij een toespraak staat het alleen op papier en ga je daarna weer over tot de orde van de dag.” El Hamidi is verslaggever bij het NRC en hield dit jaar de lezing bij de jaarlijkse Rotterdamse bombardement herdenking op 14 mei.
Eén van de herdenkingsstenen in Rotterdam
Bron: eigen foto
El Hamidi vertelt dat hij het goed vindt dat er een monument is, maar vindt de herdenkingsstenen misschien nog wel beter: “deze stenen zijn eigenlijk een soort garantie om alles wat er gebeurd is niet te vergeten.”
Comments